Hij dróeg nooit werkmansjasjes!
Ferdinand Domela Nieuwenhuis van Johan Polet op het Nassauplein
Foto: Lida Goede
Amsterdam is een stad zonder standbeelden, schreef letterkundige H.B. Fortuin op 2 november 1939 in De Groene Amsterdammer. Dat was natuurlijk wat overdreven, maar hij zag vrijwel niets dat de moeite waard was. Eén uitzondering: het beeld van Ferdinand Domela Nieuwenhuis op het Nassauplein...
"Dat staat vrank en vrij midden in het gewoel van de stad. Voor hem schieten fietsen en vrachtauto’s voorbij. Trams piepen in de bocht en denderen over de brug. Achter hem tuffen vrachtschepen en als achtergrond razen de electrische treinen over de hoge ophaalbrug. Hij staat daar roetzwart, want het is donker verwerend brons op een zwart stenen onderstuk, en heft vermanend de hand op en wekt de verdrukten tot gerechtvaardigde strijd door zijn maatschappelijke leuze Recht voor Allen. Dit is het enige moderne standbeeld dat Amsterdam heeft om een groot man te eren."
En dan te bedenken dat het begon uit rancune. De syndicalistische, links-radicale, Bond van Overheidspersoneel ergerde zich in 1928 enorm aan het plan generaal Van Heutsz, de houwdegen van Atjeh, met een monument te vereeuwigen, en nam het initiatief om daartegenover de aartsvader van het Nederlandse socialisme in het zonnetje te zetten. De raad was akkoord gegaan met Van Heutsz en kon, wilde hij de lieve vrede in de stad handhaven, niet anders dan Domela Nieuwenhuis ook maar accepteren. Links won nog ook. Het beeld, gemaakt door Johan Polet (1894-1971), werd al in 1931 onthuld. Joannes Benedictus van Heutsz, van Frits van Hall, volgde vier jaar later.
Polet had aanvankelijk een beeld ontworpen van Prometheus die het vuur brengt. Dat vond de begeleidingscommissie, bestaande uit wetenschapper-kunstenaar Joseph Mendes da Costa, Rik Roland Holst, ook kunstenaar en echtgenoot van Henriette, en architect Hendrikus Petrus Berlage wel erg weinig Domela Nieuwenhuis. Toen zette Polet hem ernaast. Was weer niet goed. Hij moest er gewoon staan, alleen.
Nooit was het zo druk geweest op het Nassauplein als bij de onthulling, zaterdag 29 augustus 1931. Tienduizenden waren present. Gezamenlijk, maar in eigen kring. De communisten trokken vanaf de Westermarkt naar het plein, anarchisten en andere loten aan de linkse stam – we noemen De Dageraad, de Vrije Socialisten, de antimilitaristen, de Algemeene Nederlandsche Geheelonthoudersbond en de Nederlandsche Vegetariërsbond – begonnen hun tocht op het IJsclubterrein, het huidige Museumplein. Er was een ogenblik stilte: een foto van de manifestatie toont een menigte waarin de bordjes stilte opduiken.
C.J. Priem van het comité dat het geld voor het monument bij elkaar had gesprokkeld, prees de beeldhouwer en hoopte van harte dat dit werk richtsnoer zou zijn in zijn verdere loopbaan . Dat was aan dovemansoren gericht, Polet collaboreerde in de Tweede Wereldoorlog.
Het Algemeen Handelsblad over de uren na de onthulling door de weduwe van Domela Nieuwenhuis: Reeds kort na zessen klisten amateur-politici tezamen, er werd veel gedebatteerd op soms vrij heftige toon.
De familie was overigens niet erg opgetogen. Broer Adriaan Jacob schreef in een brief dat zijn broer een dergelijk werkmansjasje nóóit droeg, en dan die voor hem ondenkbare strijdhouding.
Maar in de Paroolrubriek Mijn Amsterdam duikt Domela Nieuwenhuis, inmiddels weer bronsgroen, nog regelmatig op als het meest gewaardeerde beeld in de stad.
8 maart 2010
Streetview