Vlaams kunstwerk bij Waalse architectuur
Het hek van Tordoir op het Barcelonaplein
Foto: Lida Goede
Het werk van de Vlaming Narcisse Tordoir (1954), lezen we op Kunstonline, lijkt verleidelijk decoratief maar in feite speelt Tordoir een uiterst geraffineerd visueel spel, waarbij de op zichzelf eenvoudige beeldmiddelen complexe en verrassende relaties aangaan en steeds weer verschuivende en verspringende betekenisniveaus genereren. Dat is toch erg jammer, want dat hek van Tordoir op het Barcelonaplein vond ik net zo aardig en nou gaan die verspringende betekenisniveaus me boven de pet.
Het werk dateert van 1993 en werd kort na de oplevering van het plein aangebracht. Dat had nog heel wat voeten in de aarde, vertelt Henk de Vroom op de prachtsite architectuuramsterdam.nl. De Vroom was adviseur beeldende kunst van de gemeente en bemoeide zich nogal intens met het Oostelijk Havengebied. Hem leek Tordoir, een kunstschilder die tot dan toe nog niets voor de openbare ruimte had gemaakt en zich driedimensionaal had beperkt tot kleine draadfiguren, de geschikte man om het mooie, ronde enigszins afgesloten woonplein aan te kleden.
Met een gemeentelijk gezelschap trok De Vroom naar Luik om Bruno Albert, de architect van het plein, te polsen. Van een hek was toen nog geen sprake, maar het maakte niets uit. Albert wilde helemaal niks, hij hoorde het gezelschap aan zonder ook maar een kop koffie aan te bieden en na een uurtje kon men retour Amsterdam.
Een volgende keer nam De Vroom Tordoir mee, en hoewel de heren elkaar niet verstonden (de Belg Albert spreekt alleen Waals en de Belg Tordoir alleen Vlaams) vielen ze elkaar al snel in de armen en de zaak werd beklonken bij een uitbundig etentje met veel champagne en oesters.
Toen moesten de toekomstige bewoners nog worden overtuigd. Die wilden niet in een gevangenis wonen dus velen voelden niet voor een hek. Maar met behulp van een maquette en een minicameraatje, zodat het uitzicht vanaf de balkonnetjes duidelijk werd, raakten ze overtuigd. Het hek was transparant, een tekening tegen de lucht.
Laatste hinderpaal: de gemeente zelf. Het project was gevaarlijk. Er moesten tanden op om klimpartijen te voorkomen. Maar ja, van die prikgevallen op een kunstwerk, dat is ook weer zo wat. Gelukkig waren de onderste vakken langgerekt; je kunt er doorheen stappen, ze zijn niet uitnodigend om op te klimmen. Dat moest maar volstaan.
Wat zien we eigenlijk op het hek? Daarvoor hebben we De Vroom weer nodig, hij spreekt van taferelen over de zaken die zich allemaal achter de gordijnen van de huizen afspelen. Een kus, een snottebel, een pijp, iemand steekt zijn tong uit. Een kritisch-humoristische kijk, die we ook kennen van andere Belgische kunstenaars als Margritte en James Ensor.
Dat had Elly Leijenaar, bewoonster van het eerste uur, zich niet gerealiseerd. Aanvankelijk had ze ook haar aarzelingen, maar inmiddels is ze erg gesteld op het hek.
Van de veiligheid is ze niet echt overtuigd. Vorig jaar zat een kereltje bovenin het hek, in paniek, hij durfde niet terug. Ze liet een paar potige vaders optrommelen. Het joch kwam verkleumd weer beneden.
1 maart 2010
Streetview