Steigerende dichtregels in graniet

Het meisje en het paard van Hildo Krop, Muzenplein

standbeelden hildo krop Foto: Lida Goede

In de jaren dertig dacht de VVV met het Muzenplein een attractie in handen te hebben. Het plein, waar vijf waterwegen tezamen komen is "bijzonder mooi en grootsch van opzet," meldt een folder uit die jaren. Het is er ook mooi en bijzonder, vooral door de verschillende beelden die er staan, maar of dat tot toeristen is doorgedrongen?

Van de week was er in elk geval geen toerist te zien, maar ook Amsterdammers toonden nauwelijks belangstelling voor al die schoonheid. Twee meisjes van een jaar of veertien, Meta en Zoë, hadden slechts zorgelijke woorden voor het beeld met de weidse titel ‘De onbevangenheid der mensen tegenover het leven’ (1932) We zien een klein meisje tussen de voorbenen van een steigerend paard. Meta: “Dat is wel gevaarlijk hè.” Zoë: "Dat paard is toch veel te zwaar voor zo n klein kind? En inderdaad, het is maar de vraag of dat paard steigert, misschien tilt ze het wel op.".

Dichter Erik Menkveld zag het beest wel degelijk steigeren. Naar aanleiding van het beeld schreef hij:

Nietsontziend vernietigend zal het
om zich heen willen trappen, alles
wat het voor de hoeven vindt
versplinteren.

Voor veilingmeester Hans Glerum is dit het favoriete beeld, vertelde hij aan Merel van Tilburg, samensteller van het boek 'Beelden van Amsterdam.' Glerum: "Aan de hand van dit beeld en de vele ornamenten op de bruggen zelf en de zeven beeldjes in het plantsoentje aan de waterkant vertelde vader ons een heel Andersenachtig sprookje, vol sprekende dieren die onschuldige verlaten kinderen hielpen."

Het granieten beeld is gemaakt door Hildo Krop (1884-1970) en die zullen we in deze serie nog wel vaker tegenkomen, want hij was decennia lang stadsbeeldhouwer van Publieke Werken en dat heeft zijn sporen nagelaten. De oude G.J. van het Reve, vader van Gerard en Karel, typeerde hem als een stevige, ijzersterke boer, of, zoals wij in die tijd plachten te zeggen, een polderkerel . Gerard was wat minder hartelijk en noemde hem een communistische koekenbakker. In de kern had hij wel gelijk. Krop verleende, uit idealisme, kleine diensten aan de geheime dienst van de Sovjet-Unie, zijn vader was bakker en Krop begon als leerling marsepeinbakker. Hij nam boetseerles om een beetje aardige figuren van dat marsepein te kunnen maken.

De al eerder genoemde Menkveld besteedde in zijn gedicht ook woorden aan het meisje: "Laat het komen, denkt ze, laat het komen."

Dacht ze dat? We kunnen het vragen. Documentairemaakster Hedda van Gennep stond, toen drie jaar oud, model voor het meisje.

"Dat heeft mijn moeder me verteld. Ik herinner me er niets meer van, ik heb nog wel wat vage beelden van zijn atelier aan de Plantage Muidergracht. Afgaand op mijn kinderfoto s lijkt het beeld goed. Mijn ouders waren bevriend met Hildo en Mien Krop. Ik denk dat ik mee was op visite bij ze, en dat Hildo van die gelegenheid maar gebruik heeft gemaakt. Hildo was een leuke man, hij had pretoogjes. En hij had prachtige wenkbrauwen, van die grote grijze plukken die eindigen in een krul. Altijd als ik langs dat beeld fiets, en dat is vaak, denk ik: dat ben ik. En dat vind ik heel grappig."

22 februari 2010

Streetview