Herinnering aan een naargeestig station

De ontwikkeling van de locomotief op het Rhijnspoorplein van Piet Kramer

standbeelden piet kramer Foto: VisDept

In 1939 werd het Weesperpoortstation gesloten, het nieuwe Amstelstation nam zijn taak over. Het oude station, met een met het Centraal vergelijkbare overkapping, werd meteen gesloopt. Maar met historisch besef nam de gemeenteraad het besluit het plein daar – het doet in niets meer aan een plein denken – Rhijnspoorplein te noemen, naar de Nederlandsche Rhijnspoormaatschapij (NRS), die de exploitatie had verzorgd, tot 1938, toen de maatschappij opging in de NS. En architect/bruggenbouwer Piet Kramer (1881-1961) kreeg de opdracht een klein monumentje voor het station te maken, en dat werd ‘De ontwikkeling van de locomotief’. het aardige geval op de hoek van het Weesperplein en de Sarphatistraat.

We zien de eerste stoomlocomotief van Nederland. de Arend, uit 1839 en twee anonieme modernere treinen, op stroom van een bovenleiding en op stroom uit een dieselmotor. Al met al toont het de vooruitgang, zullen we maar zeggen.

Het Weesperpoort heeft het bijna een eeuw uitgehouden. Je moest er zijn als je richting Utrecht wilde. En in de jaren twintig werd het ook de eindhalte van de Gooische Stoomtram, ook wel de Gooische Moordenaar genoemd, omdat die onderweg nog wel eens het een en ander vermorzelde. Het was een kopstation, treinen moesten keren, en daartoe was een draaischijf aangebracht. Die draaischijf heeft er nog een tijd gestaan; op de site Het geheugen van Oost vertelt Ruurd Kooiman dat hij en zijn vriendjes daar nog lang hebben gespeeld en er ook naar cokes zochten. Het laatste restje van het station, de fundering van die draaischijf, werd pas in 1970 onttakeld. Dat was nodig in verband met de aanleg van de metro.

Heel erg populair is het station nooit geweest. Het Centraal Station wil nog wel eens in de poëzie terugkeren, het Weesperpoort­station heeft geen romantische sporen nagelaten. Het was eigenlijk een onding, zeker op die plek.

In 1902 schreef De Groene Amsterdammer: "Dit station kan in zijn tegenwoordige vorm op den duur onmogelijk gehandhaafd worden, het is daar ter plaatse een onoverkomelijke hinderpaal voor ieder rationeel plan dat in dit stadsgedeelte gezonder woning- en verkeerstoestanden wil scheppen."

En 37 jaar later schreef hetzelfde weekblad: "In de eerstkomende dagen zal het Weesperpoortstation verdwijnen, wijl het Amstelstation haar taak overgenomen heeft. Rust zacht, Weesperpoort. Het was zo iets naargeestigs... Als ‘s avonds laat de lichtjes triest brandden, de houten perrons onder de voet kraakten en de tocht er doorheen gierde, was het haast een spookstation. Het was een station waarbij de beangstigende berichten der avondbladen wonderwel pasten. Laten we hopen dat het nieuwe, lichte station in de kranten ook zijn passend nieuws zal vinden. In ieder geval krijgt Amsterdam er een station bij, dat het, na jaren tochtig wachten, verdient. Het zou me niet verwonderen als het aantal verkoudheden in de hoofdstad plotseling een scherpe daling zou ondervinden."

De maker van het beeld, Pieter Lodewijk Kramer, was een autodidact die daar trots op was. “U mag me feliciteren, ik ben nooit op school geweest, zelfs niet op de kleuterschool,” zei hij in een interview met het blad Week in beeld. Dat was overdreven, Pietje is tot zijn veertiende naar school gegaan. Inmiddels geldt hij als één van de grote architecten van de Amsterdamse School.

In 1961, toen hij overleed, had men dat nog niet zo in de gaten. Zijn nalatenschap werd bij het afval gezet.

12 april 2010

Streetview