Uitgeverij Pegasus
Ze kochten die boeken desnoods ongezien
Foto: Ben van Meerendonk/AHF: Interieur
vab boekhandel en uitgeverij Pegasus.
Elk partijlid en menig Waarheidlezer had wel een rijtje boeken van de eigen CPN-uitgeverij Pegasus in de kast staan. Niet een, twee of drie boeken, er waren wel meer mensen die dat hadden, maar wel tien of meer van die bandjes met een gevleugeld paardje - het vignet - op de rug.
En dan ging het niet eens zozeer om de klassiekers van Marx en Lenin, die werden niet veel gelezen, maar vooral om de romans. 'Hoe het staal gehard werd' heetten die boeken, of 'Ver van Moskou'. Dat waren de realisten uit de Sovjet-Unie. Ook traditionele Russische literatuur werd in het Nederlands gebracht. Stefan Heym was een der Duitse auteurs die werden vertaald. Er was ook oorspronkelijk Nederlands werk, variërend van het progressieve meisjesboek 'Greetje' van Nel van Dijk, een pseudoniem waarvan ik maar niet kan achterhalen wie zich daarachter verschuilt, tot een biografie van Charlie Chaplin. Die was, sinds hij voor de Commissie van On-Amerikaanse activiteiten moest verschijnen, een held onder communisten. En er was natuurlijk Theun de Vries, de huisromancier.
De meeste boeken werden door Pegasus zelf geproduceerd, soms ook kwamen ze van de Uitgeverij voor Vreemde Talen in Moskou. Daar werd Nederlandstalig werk geproduceerd voor een prikkie. Kinderboekjes bij voorbeeld, maar ook Gorki.
Pegasusontwerper Jack Bos maakte voor de Gorki's dan een stofomslag,
en daarmee krikte hij het saai uitgevoerde werk nog wat op. Bos
klaagde regelmatig over de eentonige, ouderwetse Russische vormgeving.
Die kritiek was niet echt gedurfd, maar toch wel opmerkelijk in
het CPN-milieu.
Pegasusboeken werden mondjesmaat verkocht in de algemene boekhandel,
in ruime hoeveelheden in de eigen boekwinkels in Amsterdam, Den
Haag en Rotterdam, maar waren bestsellers in de partijafdeling.
Iedere afdeling had wel een functionaris die de leden en sympathisanten
afliep om op het belang van lezen te wijzen en om de kwartjes
voor het boekenspaarsysteem te incasseren. Ine van Bennekom was
een van hen. 'Ik had zo'n blauw koffertje, daar zaten de boeken
in. Ik hoefde geen verkooppraatje te houden, de partijgenoten
kochten ze desnoods ongezien.'
Ze herinnert zich nog goed die eigenaardige geur van de boeken
uit Moskou. De geur van de socialistische belofte? vraag ik. Ine
van Bennekom: 'Nou, dat gaat wat ver. Maar ik heb er geen aversie
tegen opgebouwd.'
De titels die haar te binnen schieten: 'De Jonge Garde' en 'Naakt
onder Wolven', een hoogst serieus werk, maar er werden veel geintjes
over gemaakt, wat wil je met de partijbestuurders Joop en Jaap
Wolff in de gelederen. En natuurlijk de boeken van Theun de Vries,
'Het meisje met het Rode Haar' over Hannie Schaft en de driedelige
pil 'Februari', de kroniek over de Februaristaking.
Aan de verkoop van dergelijke prestigieuze werken waren nogal wat acties in de partij verbonden. Wie er tien verkocht kreeg voor zichzelf een gratis exemplaar, degene die het meest verkocht werd op een Pegasus-feestje in de bloemetjes gezet. Pegasus had veel van dergelijke boeken-party's, soms zelf werd er een eigen boekenbal georganiseerd.
Engel Verkerke, later befaamd uitgever van posters, kwam in 1953 de boekhandel/uitgeverij versterken als verkoopleider. De hele staf werd vervangen, Jan van Seggelen werd de nieuwe directeur. Verkerke werkte al sinds de oorlog voor de partij, eerst als Rotterdams redacteur van De Waarheid, later op de redactie in Amsterdam. Deze nieuwe functie zag hij als degradatie. 'Het was een affront, en ik had al zo'n teruggang achter de rug. De partij was een duidelijk hiërarchische organisatie: het hoogst bereikbare was het partijbestuur. Daaronder kwam de redactie van De Waarheid en de club van vrijgestelden in de vakbond, de Eenheids Vakcentrale. Daarna kwamen dan wat we noemden de massaorganisaties zoals de Vrouwenbeweging en de Vereniging Nederland-USSR. Achteraan kwam Pegasus.'
'Rond 1950 was ik al van De Waarheidredactie weggehaald om hoofdredacteur te worden van Uilenspiegel, het familieblad. Apolitiek gedoe in de marge was dat. Maar dat vond ik bij nader inzien toch wel aardig, dus ik vond het niet leuk om naar Pegasus te moeten. De lage status van de boekhandel en uitgeverij had wel iets te maken met een dédain voor intellectuelen, maar meer met de rotzooi die het er was. De zaak was totaal verlopen op dat moment. Jan van Seggelen heeft er een succes van gemaakt.'
Verkerke was onder meer belast met de verkoop aan de algemene boekhandel, hij ging op aanbieding zoals dat heet. 'De idee dat toen overal de deur voor een communistische vertegenwoordiger werd dichtgegooid, is onjuist. In 1954, 1955 nam de Koude Oorlog duidelijk af. Er waren wel zaken waar ik niet binnen kwam en ik moest vaak discussies aangaan over werkkampen in de Sovjet-Unie. Ik ontkende dus altijd het bestaan daarvan. Maar met een liberale boekhandelaar als Boucher in Den Haag kon ik gewoon over de aanbieding praten.'
Al die discussie bracht hem trouwens wel aan het twijfelen, een twijfel die in 1950 was gaan knagen bij lezing van het boek 'Ver van Moskou'. 'Dat boek gold als een bijbel, het ging over het overwinnen van de moeilijkheden bij de aanleg van een telefoonlijn in Siberië. En daar stond zomaar plotseling een alinea in dat die arbeiders gestraft zouden worden als ze het werk niet op tijd afkregen. Ik dacht, wat is dat nou, we hebben hier toch te maken met bevrijde socialistische arbeid, ze doen hun best dus hebben ze geen straf verdiend. En ik ging eens in mijn omgeving informeren hoe dat zat. Maar van iedereen, van Henk Gortzak, van Ber Hulsing, kreeg ik te horen dat ik daar niet zo zwaar aan moest tillen, die Russen zaten nu eenmaal anders in elkaar.'
Verkerke was ook verantwoordelijk voor de inkoop van de winkels. 'Voor sommige uitgevers waren we echt een grote klant. Ik herinner me een boek van de Bezige Bij, 'De gesel van het hakenkruis', daarvan hebben we er wel duizend verkocht.'
Uiteraard mochten de boeken in de winkel niet van anticommunisme getuigen. Verkerke: 'Dat was niet zo'n probleem hoor, de meeste boeken zijn namelijk niet anticommunistisch. Ik herinner me nog wel een kinderboekje van uitgeverij Kluitman, daarvan had ik er voor sinterklaas honderd ingekocht. Na een paar dagen blader ik het door en stuit ik op iets zeer anticommunistisch. Dus ik bel Kluitman of ik ze mocht terugsturen. Dat mocht na enig soebatten. Maar toen bleek dat we ze alle honderd al verkocht hadden. Ik heb geen klant over die passage gehoord.'
Verkerke spreekt over zijn tijd bij de partij als 'verloren jaren', maar zegt even later dat hij er wel veel geleerd heeft. 'Alles was altijd moeilijk in de CPN, er was geen geld, de organisatie ging fout. Alle zakelijke problemen in mijn verdere leven waren Mickey Mouse daarbij vergeleken. Dankzij die ervaringen kan ik nu plaatjes verkopen met een blinddoek om en m'n handen op m'n rug gebonden.'
Dat zijn herinneringen aan zijn partijtijd niet zo roze zijn gekleurd, komt vooral door de politiek en de omgangsvormen. Zijn afstand tot de partij werd steeds groter, op een vergadering in 1956 werd hij zo hard bekritiseerd en onderuitgehaald, dat hij zich gedwongen voelde ontslag te nemen.
'Niemand durfde voor me op te komen, alleen Jack Bos. Dat was flink van hem. Ik ben hem daarvoor nog steeds zeer dankbaar.'
Op politiek gebied schaamt hij zich nog steeds enigszins. 'Ik heb zo laat gezien hoe fout het was, het zo lang verdedigd, dat ik na mijn vertrek besloten heb over politiek voorlopig maar te zwijgen. En dat voorlopig duurt tot de dag van vandaag, terwijl ik toch zeer in politiek geïnteresseerd ben.'
19 maart 1994