Waarheid-zomerfeest

De afgeladen zaal, het bomvolle terrein

alledaags communisme 10 Foto: Ben van Meerendonk/AHF: Inzameling voor Waarheid-Zomerfeest in koffiehuis in West.

"Wie na zijn dagtaak in zijn woning De Waarheid bij zijn maaltijd vindt, die voelt zich rijker dan een koning in het samenzijn met vrouw en kind. De krant en wij zijn kameraden, ons is De Waarheid een gewin. Geen hetzes en geen leugenbladen in het rode werkgezin."

Het was Frans van Schaik die in 1947 Het Waarheidlied zong, op het tweede Zomerfeest van het communistische dagblad op Birkhoven bij Amersfoort. Het eerste feest, een jaar eerder, was zo'n succes geweest dat de feesten een traditie werden. Het was geen Nederlandse vondst overigens, de communistische zusterbladen organiseerden al eerder dergelijke manifestaties, en doen dat soms nog.

De feesten waren deels demonstratief bedoeld. De centrale meeting was het hoogtepunt en daar staken Paul de Groot, Gerben Wagenaar of Marcus Bakker hun actuele redevoeringen af. Er werden openluchtspelen opgevoerd, in 1952 bij voorbeeld over de jarenlange gevangenisstraf die Indië-weigeraar Piet van Staveren uitzat, twee jaar later over het plan de vijfde mei als feestdag te schrappen.

Het lagere echelon ging over het algemeen naar Oost-Europa, want de Sovjet-Unie wilde alleen partijbestuurders ontvangen. Wolff: 'En daarvan kon je wat hen betrof busladingen sturen, maar daar voelden wij weer niet voor en zoveel bestuurders hadden we nou ook niet.'

En natuurlijk werd er propaganda gemaakt met de massale opkomst, het bomvolle terrein, de afgeladen zaal. Ieder jaar weer moesten De Waarheid-journalisten nieuwe hyperbolen zien te vinden om het succes te beschrijven. Al in 1947 had een redacteur van de krant bij 'het schouwspel dat zich voor zijn ogen ontrolde' vastgesteld dat 'het menselijk voorstellingsvermogen het toch altijd weer aflegt tegen de werkelijkheid' en die terminologie moest jaarlijks toch minstens worden geëvenaard. Volgens de krant was het Birkhoven-festival de grootste manifestatie van na de oorlog, extra treinen en honderden bussen werden ingezet. Duizenden hadden de fiets genomen en Klaas, Jan en Ruud Berend waren zelfs uit Amsterdam komen lopen.

Het feestterrein werd geflankeerd door portretten: 'De klassieke koppen van Marx en Engels, de fijnzinnige van Lenin, de wilskrachtige van Stalin, de standvastige van La Passionaria, onze vurige Paul de Groot.'

Negentigduizend mensen waren op de manifestatie afgekomen, volgens de krant. Die mededeling is nog zeer betreurd. De gemeente Amersfoort wilde voor dat aantal dan ook graag vermakelijkheidsbelasting incasseren, waarna het aantal bezoekers snel tot dertigduizend werd teruggebracht.

Ondanks alle propaganda ging het op de zomerfeesten, die later overigens in het najaar werden gehouden, toch vooral om de gezelligheid. Mensen zagen elkaar weer, vooral voor communisten in plaatsen waar weinig geestverwanten rondliepen kon zo'n feest helpen tegen het gevoel alleen te staan. Veel werk werd gemaakt van het amusement. In 1947 zou Ernst Busch overkomen, de communistische zanger die voor de oorlog al voor de Vara had gezongen, maar hij kreeg geen visum. Maar Corrie Vonk en Wim Kan kwamen wel.

Muziek, zang en dans waren heel soms politiek gekleurd: Russische folkloristische groepen, Uut Hulsing, maar meestal hoogst algemeen. Roel Walraven, voormalig Amsterdams wethouder, organiseerde vanaf 1960 de feesten regelmatig, en hij ging soms gewoon naar het arbeidsbureau om te kijken of er nog wat artiesten te contracteren waren. Als ze maar populair waren. Walraven had een duidelijk standpunt in deze: geen praters, geen conferenciers. 'Daarvan weet je nooit van te voren wat ze gaan zeggen. Dat was me te link. De presentatie hielden we ook altijd zelf in handen.'

Op dat feest van 1960 trad zowaar Frida Boccara op, toen een jong Frans talentje. In de jaren zestig en zeventig liet de partij de hele artiestenstal soms over aan een impresario: Ben Ensink of Joop van den Ende. Mogelijke weerstand tegen een optreden voor de CPN werd overwonnen door de gelegenheid voor zo'n groot publiek op te treden. De bijeenkomsten werden volgens Walraven tot eind jaren zeventig bezocht door zo'n twaalf- tot vijftienduizend mensen. Er was altijd veel te eten en te drinken. De Limburgers namen vlaai mee, de Deventenaren koek, een ideetje overgenomen van het feest van het Franse partijblad l'Humanité, waar de regionale keuken nog steeds hoog in het vaandel staat. Terzijde: De Waarheid zond jaarlijks een delegatie naar dat festival, gestoken in Volendammer kostuum, die een leuk bedrag omzette aan kaas, haring en jenever.

Circus was er regelmatig op de Waarheidfeesten. Er waren kermisattracties als ballengooien - 'Werp met vaste hand, het komt ten goede aan de krant' - maar ook draaimolens en dergelijke, de ruimte daarvoor werd door de krant verpacht aan commerciële kermisexploitanten. Sommige winkelbedrijven openden een compleet eendaags filiaal op het festival, dat aanvankelijk buiten - bij de Hembrug of bij de Amstelveenseweg - en na 1960 in de RAI werd gehouden.

De bezoekers konden er tapijt krijgen, de firma MTS verkocht elektronische apparatuur. In 1965 stond bij een tv van ruim tweeduizend gulden een bordje: 'Het toestel dat uw baas ook heeft.' Voor adverteerders uit de kledingbranche werd op het festival een modeshow georganiseerd.

Hoofdprijs van de steeds terugkerende prijsvragen was vaak een Mobylette, waarschijnlijk goedkoop aangeboden door een sympathiserende middenstander. In 1957 moesten de deelnemers de ontbrekende woorden invullen van een rijmpje:

Tienduizenden reiken elkaar de ...
op het .....feest van onze ....

Natuurlijk waren er stands van de verwante organisaties: het ANJV, de uitgeverij Pegasus, de Vrouwenbeweging. Buitenlandse gasten waren er niet zoveel, die uit Oost-Europa werd steevast een visum geweigerd. Wel stuurden Oost-Europese zusterkranten als Rude Pravo snuisterijen, die dan ten behoeve van De Waarheid werden verkocht.

Wat waren dat voor spulletjes, Roel? vraag ik. En Roel Walraven wijst met een ruim gebaar naar enige kasten in zijn huiskamer, waar hier en daar kleedjes, houtsnijwerk en matrosjka's staan opgesteld.

Roel Walraven mist de Waarheidfestivals, die in de jaren tachtig niet meer werden gehouden. Maar hij mist vooral De Waarheid, de krant die perspectief kon bieden. 'En dat moet je opschrijven. Want ik hoop nog steeds dat er iets doordringt van wat ons bewoog in die stukkies van je.'

12 maart 1994