Beatrix bij Pegasus
"...we hadden net afgesloten, toen zagen we haar voor de deur staan"
Foto: Ed van der Elsken/NFA collectie Nederlands
Fotomuseum: Ingegooide winkelruit na de Russische inval in Hongarije
(1956)
'De omzetten van de Pegasusboekhandels in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam,' stelde Het Parool in 1962 vast, 'bedragen slechts een fractie van wat men van normale boekhandels op deze adressen zou verwachten. Voor het grootste deel wordt dat veroorzaakt door een grote afkeer van het Nederlandse publiek van deze zaken.'
Toch was een waarschuwing op zijn plaats: 'Nog steeds is een groot deel van het Nederlandse volk niet met de communistische aard van dit beestje op de hoogte en zijn er nog velen, die volkomen argeloos een van deze drie winkels binnenstappen op zoek naar de laatste Mulisch of het nieuwe deel van dr De Jongs Bezetting.'
Zelfs prinses Beatrix heeft in de jaren vijftig in al haar onbevangenheid de zaak in de Leidsestraat betreden en er zijn weinig oud-CPN'ers die deze anekdote, in allerlei varianten, niet kennen.
Jack Bos, tot 1956 als produktieman bij Pegasus in dienst, zag het met eigen ogen. 'Het was tegen zessen, we hadden net afgesloten. Toen zagen we haar voor de deur staan, in gezelschap van twee bodyguards. Ik deed de deur weer open, en liet haar binnen. Die mannen bleven buiten. Ze leken wat nerveus te worden toen ze het karakter van de zaak in de gaten kregen. Beatrix had in de etalage die beroemde Chinese prent van een paard zien hangen, en vroeg of we iets dergelijks ook hadden van een pandabeer. Die hadden we niet, maar dat hielden we even voor ons. We zeiden dat we boven zouden zoeken. We waren benieuwd hoe ze zich ondertussen zou bewegen tussen de Marxen en Lenins die op de tafels lagen. Maar ze gaf geen krimp en groette vriendelijk toen ze met lege handen naar buiten ging.'
Overigens was de CPN helemaal niet antikoningsgezind. Het koningshuis interesseerde de partij niet of nauwelijks: een discussie over deze materie zou de strijdende arbeidersklasse maar afhouden van de wezenlijke zaken.
Ondanks de kleine wereld waarin Pegasus optrad moet de firma toch zo succesvol zijn geweest dat Jan van Seggelen, tot 1967 directeur, kon spreken van een belangrijke bron van inkomsten van de CPN. De vraag hoe dat geld binnenkwam was jarenlang aanleiding tot speculaties. Want dat het gewoon winst was, kon er bij velen niet in. Het moeten de Russen zijn, wist de buitenwacht.
Het Parool kwam in 1962 met het verhaal dat Pegasus voor de Sovjet-Unie Amerikaanse wetenschappelijke tijdschriften importeerde. Het ging om tijdschriften die niet aan jan en alleman werden geleverd, maar alleen aan westerse abonnees die ook nog specialisten moesten zijn op het vakgebied van het tijdschrift. Pegasus had de partij daarbij ingeschakeld: leden namen een abonnement op een door de Sovjet-Unie gewenst blad. Naam en adres klopten uiteraard, en dat de abonnee machinebankwerker was in plaats van bij voorbeeld microbioloog, daar werd door die Amerikanen niet zo op gelet. De abonnee verzond het voor hem volstrekt onbegrijpelijke tijdschrift weer naar Pegasus, dat de bladen met een redelijke winst naar Moskou doorsluisde. Echt dubieus kon deze gang van zaken niet worden genoemd. De betrokken partijleden zullen het bevredigende gevoel hebben gehad bij te dragen aan de opbouw van de eerste arbeiders- en boerenstaat.
Het aanbod van Nederlandstalige boeken uit de Sovjet-Unie, Gorki onder meer, maar ook woordenboeken en de marxistische klassieken, kon gerust een vorm van subsidie worden genoemd. Engel Verkerke, verkoopleider tot 1956: 'We kregen ze voor een habbekrats, en de Russen waren bereid advertenties voor die boeken in bladen als de Groene Amsterdammer te betalen.' Volgens Jack Bos werden de boeken soms zelfs gratis geleverd. En Joop Ijsberg, de huidige directeur, weet uit het recente verleden dat de Russen met zeer weinig genoegen namen. 'Een enkele keer, als we konden aantonen dat hun boeken echt onverkoopbaar bleken, waren ze bereid de schuld kwijt te schelden.'
Toen Pegasus geen heil meer zag in de import van het Nederlandstalige
werk, gingen de Russen rechtstreeks zaken doen met De Slegte.
En daar zijn de werken van Lenin, maar ook bij voorbeeld biografieën
van Marx en Engels in prachtband, nog steeds voor een schijntje
te koop.
Zoals we vorige week al zagen, gaf Pegasus nogal wat vertalingen
uit van Russische socialistisch-realistische romans. Waren het
de Russen zelf die voorstelden deze boeken in het Nederlands te
publiceren? 'Nee,' zegt Theun de Vries, sterauteur van het fonds.
'Jan van Seggelen stippelde het beleid uit, ik had daarbij een
stem als adviseur. De Russische romans die we vertaalden waren
de bestsellers.'
November 1962 verscheen, in een periode van wat toen 'politieke dooi' werd genoemd, in het literaire Tijdschrift Novy Mir Solzjenitsyns 'Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj', een boek over Stalins werkkampen. Pegasus bracht in 1963 de Nederlandse editie. De vertaling was van Theun de Vries, toentertijd ook partijbestuurder. Die uitgave ging de partijleiding te ver. De Vries vertelde zijn biograaf Hans van de Waarsenburg later hoe Marcus Bakker in het bestuur reageerde: 'Kameraden, hier is iets verschrikkelijks gebeurd. (...) Dit is een rechtstreekse aanval op de Sovjet-Unie, en wij kunnen niet begrijpen dat de kameraden van Pegasus iets dergelijks hebben uitgegeven. Wat we helemaal niet kunnen begrijpen, is dat partijgenoot De Vries, die nota bene partijbestuurder is, deze uitgave niet heeft verhinderd, maar zelfs ertoe heeft bijgedragen door het te vertalen.' Partijleider Paul de Groot oordeelde dat het boek uit de handel moest worden genomen, en de oplage vernietigd. Een mild standpunt, De Vries kon gewoon als bestuurder aanblijven.
Nog maar een jaar later waren de verhoudingen ingrijpend gewijzigd. De band met de Sovjet-Unie moest worden verbroken. Jan van Seggelen, die als Pegasusdirecteur contacten had met Moskou vanwege die import, dacht daar wat genuanceerder over. In 1967 werd hij ontslagen, tegelijk met Wim Hulst, de directeur van het in Oost-Europa gespecialiseerde reisbureau Vernu. Ook hij had invoelbare bezwaren tegen de nieuwe lijn.
De toenemende politieke belangstelling in de jaren zeventig deed Pegasus uiteraard goed, zoals de tanende interesse in de jaren tachtig zijn sporen naliet. Toch heeft het bedrijf de opheffing van de partij in 1991 overleefd. De filialen in Den Haag en Rotterdam waren toen weliswaar al gesloten, maar de zaak in Amsterdam bestaat nog steeds. Het kostbare pand aan de Leidsestraat is verruild voor een kleiner, maar toch nog beschaafde winkel aan het Singel. Sporadisch wordt nog een literaire vertaling uitgegeven, de boekhandel heeft zich gespecialiseerd in slavistiek en kunst. De import uit Rusland en andere Oost-Europese landen is gecontinueerd. Ijsberg: 'De firma's zijn geprivatiseerd, maar het zijn veelal nog steeds dezelfde mensen met wie we zaken doen.' De fondslijst van de uitgeverij vermeldt nog steeds de klassieken en ook bij voorbeeld de memoires van Paul de Groot, maar Pegasus zal zich uiteraard niet meer communistisch noemen. Ijsberg heeft wel eens gedacht aan naamsverandering, om van die associatie af te zijn. Ijsberg: 'Maar het heeft geen zin. Iedereen denkt dan toch dat dat die zaak is die vroeger Pegasus heette en verbonden was aan de CPN.'
26 maart 1994