De reisjes naar het Oosten
Marcus Bakker ging liever naar Groet
Foto: terijoki.spb.ru - Vakantieparadijs,
melkbar aan het strand
Jaap Wolff, een leven lang werkzaam geweest voor de CPN, doet alsof het geen lolletje was, zo'n gratis vakantiereisje naar Oost-Europa. 'Nu en dan kreeg iemand de taak om naar de Sovjet-Unie met vakantie te gaan. Het was niet erg gewild hoor, die tripjes. Marcus Bakker bij voorbeeld wilde nooit, die ging liever naar zijn huisje in Groet.'
Vermoedelijk spreekt Wolff hier over het kleine groepje gelouterde globetrotters in de partij, want een reisje naar het buitenland was in de jaren vijftig en nog lang in de jaren zestig niet algemeen. En dan ging je in dit geval zelfs vaak met het vliegtuig en kreeg je eenmaal op bestemming nog zakgeld ook! Zeker degenen die dat voor het eerst meemaakten, zullen vol verwachting oostwaarts zijn getrokken.
Er waren jaarlijks enige tientallen reisjes te verdelen, aanvankelijk alleen naar de Sovjet-Unie, later in de jaren vijftig stelden ook de andere socialistische landen vakantiegelegenheden ter beschikking. De reisjes waren in de licht ironische termen van Wolff bedoeld als 'steun aan de kaders van de zwaar beproefde partijen'. Dat die kaders enige steun wel konden gebruiken staat buiten kijf: het ging om vrijgestelden van de CPN, met extreem lange werkweken en extreem lage inkomsten, die zich een vakantie in Bakkum al nauwelijks konden permitteren.
Het lagere echelon ging over het algemeen naar Oost-Europa, want de Sovjet-Unie wilde alleen partijbestuurders ontvangen. Wolff: 'En daarvan kon je wat hen betrof busladingen sturen, maar daar voelden wij weer niet voor en zoveel bestuurders hadden we nou ook niet.'
De reizen in de Sovjet-Unie, meestal een of twee weken, begonnen steevast in Moskou. Wolff: 'Daar werd je medisch onderzocht. En die arts besliste dan op grond van je gezondheidstoestand waar je heenging. Sotsji aan de Zwarte Zee, of naar de Krim, een paar honderd kilometer westelijker, of naar de Kaspische Zee. Ik heb daarin nooit enige lijn kunnen ontdekken.'
De gezondheidstoestand van de functionaris zal hier doorslaggevend zijn geweest en niet die van de meereizende partner. Kinderen gingen over het algemeen niet mee - als ze al gingen was het meestal apart. Wolff: 'De Russen vonden het aanvankelijk nogal merkwaardig dat de vrouwen van ons ook mee moesten kunnen.'
De bezoekers werden meestal gehuisvest in zogenoemde sanatorny, een soort rusthuizen waar, als we Wolff mogen geloven, saaiheid troef was. Er waren vaak wel andere buitenlanders, maar met hen was, al was het maar door taalproblemen, weinig contact. Je maakte een tochtje, je lag wat aan het strand en je at een hapje dat, aldus Wolff, veel knoflook bevatte.
De reisjes voerden bijna steeds naar de kust en daar hebben we, roept Wolff in de herinnering, 'hier zelf wel voldoende van'. 'We wilden iets anders, en begin jaren zestig kreeg je naast zo'n week rust ook een rondreis aangeboden. Dat ging in overleg, er zat bezoek bij aan bedrijven en kolchozen enzo. Ik kwam zo een keer in Armenië waar ik opeens van die Friese koeien zag staan. Ik vroeg: 'Hoeveel melk geven die nou? ' Dat was als ik me goed herinner iets als 1500 kilo per jaar. Dat is weinig hoor, een stuk minder dan bij ons. En dat zei ik ook. Waarop die man antwoordde, en ik geloof nog steeds niet dat hij een grap maakte: 'Maar onze koeien worden ook niet uitgebuit zoals die in het Westen'.'
Met het doorsnijden van de banden met de Sovjet-Unie door de CPN in 1964 kwam ook tijdelijk een einde aan de tripjes. Behalve de reizen naar Roemenie, die gingen door omdat Ceausescu ook onafhankelijk van Moskou en Peking zei op te treden. In 1977 werd het contact met de Russen weer hersteld en konden de reisjes weer een aanvang nemen. Partijbestuurder Joop IJsberg ging kijken of er ondertussen veel was veranderd, maar dat bleek erg mee te vallen. 'Ik werd ook gekeurd ja, ik bleek astmatisch, maar dat wist ik al. We konden naar De Krim, waar ik nog regelmatig ben gemasseerd. Geholpen zal het niet hebben, maar het was wel aangenaam.'
En zo hebben, volgens IJsberg in beperkte mate, nog een aantal
jaren lang vooral mensen van het technisch bedrijf van De Waarheid
aardige weken doorgebracht aan de Russische Rivièra. De eis dat
het bestuurders moesten zijn was kennelijk vervallen.
Anita van Ommeren vertelt in een film over haar moeder Annie Averink,
partijbestuurster door de decennia heen, over een vakantie naar
de Sovjet-Unie. Ze dacht met haar ouders op reis te gaan, maar
tot haar verbijstering werd ze van hen gescheiden, Anita ging
naar een kinderkamp. Het was de laatste keer dat het gezin zou
gaan. Het latere kamerlid Gijs Schreuders heeft in 1957 een kinderkamp
bezocht aan de Zwarte Zee, het lag in het Bulgaarse Varna en heette
Georgi Dimitrov naar de nationale communistische held. Schreuders
ging niet via de partij maar via de organisatie Verenigd Verzet,
waarin de CPN grote invloed had.
Schreuders: 'We waren met een stuk of tien Nederlandse kinderen, het was nogal padvinderachtig, met appèls en de vlag groeten en zo. En sport. We werden er wel lacherig van, het had niets politieks.'
Schreuders heeft de indruk dat al die Oost-Europese kinderkampen op elkaar leken, ze waren opgezet naar het voorbeeld van Artek, het grote pionierskamp op de Krim dat al in de jaren twintig was gebouwd. Artek is aardig beschreven door Paul Thorez, de zoon van de Franse communistenleider Maurice Thorez, in het boekje 'De Modelkinderen'. Thorez, bijgenaamd 'kleinzoon van het volk' omdat zijn vader de titel 'zoon van het volk' voerde, heeft het, zonder rancune, over de zeebaden, het verplicht op de rechterzij slapen en het plotseling verdwijnen van portretten van partijleider Beria. En hij was geïmponeerd door de uitgebreide maaltijden: van worst met gestampte aardappelen 's ochtends, via de bietensoep borsjtsj naar het kalfsgehakt in de namiddag, dan nog de taart van witte kaas en een glas kefir, melkwijn, met beschuitjes naast het bed. Bij elkaar vier keer per dag aan tafel en twee lunchpakketten mee. Hij dacht toen, begin jaren vijftig, dat dat het normale rantsoen was voor een Russisch kind.
En er was weer die sport. In Artek was een heus stadion gebouwd om een soort imitatie Olympische Spelen te houden. De Chinese, Hongaarse, Oost-Duitse en Tsjechische pioniertjes kwamen dan voor hun eigen land uit.
Rob van den Berg heeft ook ervaring met die sportwedstrijden. Als een van de actiefste kinderen uit de Uilenspiegelclub was Rob uitverkoren om in 1957 een groepsreis mee te maken op uitnodiging van de Tsjecho-Slowaakse jeugdbeweging. Iets bijzonders was die reis, niet alleen voor de individuele deelnemers, maar voor de aan de CPN gelieerde Uilenspiegelclub als geheel: de club had de Koude Oorlog tegen. De ANWB probeerde de vereniging zelfs een kampkaart te weigeren, zodat de vakantiekampen afgelast dreigden te worden.
De elfjarige Robbie en zijn clubgenoten zongen in Praag onder leiding van Tante Masja vele malen het lied Joepie Joepie, ze werden geïnterviewd door de Tsjechische radio en ze kwamen in het Tatragebergte uit in een toernooi dat, net als de vooroorlogse spelen in Moskou, Spartakiade werd genoemd. Onderdelen waren onder meer stokgooien en hardlopen. Het Nederlandse handbalteam won nog van de Tsjechen, maar werd door Bulgarije uitgeschakeld. Het is allemaal na te lezen in het dagboek dat Rob bijhield, en waarin, geheel fonetisch, de liedjes staan genoteerd die hij daar leerde. Ze zijn niet thuis te brengen. Wat zou er in Zu manraad bezongen worden?
Ja manraad toe koestje raroe katsjoe Ja proetoe katsjoe wende wretsi platsjoe Ja mame rad tie koetsjoe avie katsjoe Ja se protoe katsjoe wielasje
5 maart 1994