De school trekt meer aandacht

Spinoza in de Peter van Anrooystraat van Hildo Krop

standbeelden Hildo Krop Foto: Lida Goede

Bij de lobby voor het monument voor Spinoza op de Zwanenburgwal werd wel eens weggemoffeld dat we allang een Spinozabeeld hadden, van Hildo Krop. Het staat sinds 1960 in de Peter van Anrooystraat, Zuid.

Waarom daar? Omdat daar het Spinoza Lyceum staat. En waarom heet die school zo? Dat is eigenlijk nogal banaal. De school was eerst de Tweede Vijfjarige HBS, fuseerde in 1948 met twee andere scholen en ging Daltongymnasium heten. Van korte duur was dat: 'om in de pas te lopen met andere scholen als het Comenius en het Barlaeus' werd het het Spinoza, schrijft Jo Blom, hier al tientallen jaren geschiedenislerares, in het boek Eigenwijs onderwijs, dat twaalf jaar geleden verscheen bij het honderdjarig bestaan.

Het beeld staat nu overigens een beetje in de verdrukking doordat de school aan het verbouwen is.

Erg veel is er ook niet over te zeggen, over de school des te meer.

Zelf heb ik er vooral sombere herinneringen aan, maar dat heeft een wat particuliere achtergrond. Ik behoorde tot de categorie S.U.1.1.2.3. Dat was het predicaat dat scheikundeleraar Wallagh gaf aan de minder succesvolle leerlingen. Het betekende 'Spinoza Uitschot, de eerste klas blijven zitten en hooguit nog de tweede en de derde klas'. Blom noemt hem 'zeer geleerd, maar alom gevreesd en zelfs gehaat'.

Dat is te volgen, maar diezelfde Wallagh durfde in de oorlog wèl grapjes te maken over de val van Stalingrad het leverde hem tien dagen cel op.

Dat boek van Blom heeft destijds weinig aandacht gekregen en het zal alleen nog antiquarisch te koop zijn, maar het is wel erg aardig. Kennelijk heeft de school ook een goed archief, zo weten we welke regels leerlingen rond 1900 overtraden. 'Hij praat met meisje'. 'Flaneert te veel'. 'Heerig gedrag'. 'Pijprokend op straat aangetroffen'.

We lezen dat directeur Goudeket in de jaren zestig aan de naam van de school het woord Joods wilde toevoegen. Er zaten vrij veel Joodse kinderen op, maar dit ging toch wel wat te ver.

Maar wat blijft hangen, zijn natuurlijk de vrolijke verhalen.

Biologieleraar Van Biezen bewaarde een skelet in een kast. Soms deed hij die kast open met de woorden: "O jé, zo'n vervelende jongen van vóór de grote vakantie." En de geschiedenisleraar Van Huët , immer vergezeld van zijn wat slonzige hondje, krijgt enige aandacht. Een vrij gedetailleerd portret van deze man is te vinden in Hermans Kochs Red ons Maria Montanelli. Koch deed eindexamen op het Spinoza. Van Huët was niet altijd even oplettend en wilde op vergaderingen nog wel eens leerlingen bespreken die de school al hoog en breed verlaten hadden. Zijn reactie op een opmerking daarover: "Ja, ik dacht al, wat is het stil de laatste tijd."

5 augustus 2010

Streetview