Voor kloeke zwervers op de baren

De Zeeman van Joost Barbiers op het Kadijksplein

standbeelden Joost Barbiers Foto: Lida Goede

Zoals Joost Barbiers (1949) hem gemaakt heeft op het Kadijksplein, zo zien we de zeeman graag. Noest, geen onzin, recht door zee. Het beeld Zeeman staat er – sinds 1979 – omdat hier het Zeemanshuis was gevestigd. Een bron van vooroordelen. Toen in 1995 een nieuw Zeemanshuis geopend werd in het Westelijk Havengebied, kenschetste een verslaggeefster van deze krant het oude met de regels: 'Twee oude vrouwtje verstelden er gratis de kleren van de zeelui en af en toe werd een bataljon vrouwen opgetrommeld om met de klanten te dansen.' Dat was tegen het zere been van een lezer: "Klerenverstellende oude vrouwtjes en bataljons dansende vrouwen bepaalden indertijd zeker niet de status van dit achtenswaardige instituut."

Hij had gelijk. Het was – en is, hoewel het huidige Seamen's Centre meer een sociëteit is en geen hotelfunctie meer heeft – 'den zeeman tot heil' om met het Nieuws van den Dag van 28 december 1912 te spreken. De krant bracht in herinnering dat het huis was opgericht om de zeeman te beschermen. 'Van welke natie de zeeman ook zij, hij vindt er een veilig en zooveel mogelijk gezellig thuis, bevrijd van en ontrukt aan de ronselaars en andere minderwaardigen, die den zeeman-aan-wal loeren.' Zeelieden werden nogal eens opgelicht, voor een luizig bed in een achteraflogement werd hun veel te veel berekend. En heel misschien vond men het ook wel nuttig een oogje op ze te houden.

Initiatiefnemer was Willem de Haan, van wie het Nieuws van den Dag meldt dat hij een natuurkenner was. Hij kwam op het idee na het lezen van een novelle van Dickens waarin zo'n zeemanshuis centraal stond. "Mocht ook te Amsterdam zulk eene inrichting komen!" riep hij uit en op 6 april 1858 was het zover. Predikant Swalue zei het treffend: 'Een vriendelijke herberg voor onze kloeke zwervers op de baren'. Het bood niet alleen slaapkamers, maar ook een biljart, een kegelbaan en een bibliotheek. Er waren twee tarieven: dokters en stuurlieden betaalden een gulden 25 per nacht, de lagere rangen een kwartje minder. Al snel kwam er een opleiding voor zeevarenden bij. Toelatingseisen: enige kennis van de Nederlandse taal en 'het schrijven eener leesbare hand'. Een enorme drukte was het lang niet altijd: in 1875 logeerden er gemiddeld 23 mensen per nacht. Dat waren er minder dan daarvoor, en dat was te wijten aan de opkomst van de stoomvaart. Anders dat bij de zeilvaart was het daarin gewoonte dat de scheepslieden tussen de vaarten werden doorbetaald en op het schip bleven.

Ondertussen was er natuurlijk ook wel eens rottigheid in het Zeemanshuis, er is wel geknokt, voor de deur is iemand van kant gemaakt. Eindigen we met een curieus bericht uit de Purmerendse Courant van 13 juni 1880. 'Bij een aantal ingezetenen van Amsterdam meldde zich dezer dagen een matroos aan met een boodschap dat hun vogels uit Indië waren toegezonden en deze konden worden afgehaald aan het Zeemanshuis. De man kreeg een grooter of kleiner fooi voor zijne moeite. Een van hen, aan het Zeemanshuis komende, kreeg van den portier ten antwoord dat hij reeds de zesenvijftigste was die met hetzelfde verzoek zich aanmeldde en de matroos, Schoor zoals hij zich noemde, daar niet bekend was. Onder de aanvragers was ook eene dame, die met hare ekwipage was gekomen.'

Een ekwipage is in dit verband vermoedelijk een paard en een rijtuig.

28 juni 2010

Streetview