Hang naar het vrouwelijke
Iki Freud (1937)
'Ik was drie, in het begin van de oorlog. Het was op de kleuterschool, de Wilhelmina Catherinaschool aan de Weteringschans, die later is opgegaan in de Asvo-school. Aan het hoofd stond meneer Burgers, een strenge meneer met een spits gezicht. Keurig in het pak, met vest, en slobkousen over zijn broekspijpen. Iedereen met een zekere status, onderwijzers, artsen, zoals mijn vader kleedde zich heel netjes."
Foto:
archief Iki Freud
"Ik zat in de klas van juffrouw De Nef, op wie ik zo dol
was dat ik haar elke middag bij het weggaan een zoen gaf. In de
hal zag ik Loïs, uit de parallelklas van juffrouw Stal. Een heel
lief meisje met asblond haar, ze straalde een en al lieftalligheid
uit. Later kwamen we bij elkaar in de klas. Ik speelde veel met
haar, maar ze was nogal kwetsbaar. Eén keer begon ze te huilen
en toen werd ons verboden met elkaar te spelen. Ik was te bruut
en te hard voor haar, vonden ze. Gelukkig was dat na een paar
maanden vergeten."
"Ze was lief, enthousiast, zachtaardig. Optimistisch, terwijl ik wat meer geneigd ben de sombere kanten te zien. We zijn samen naar het Barlaeus gegaan. Als puber stalde ik al mijn leed bij haar, een psychologisch natuurtalent. We zijn elkaar nooit uit het oog verloren en ze is nog steeds één van mijn beste vriendinnen."
"Het was meer dan vriendschap, je kunt het liefde noemen. Het is verklaarbaar en ik ken het uit mijn praktijk als psychoanalytica. Vrouwen blijven meer met vrouwen bezig dan mannen met mannen. Iedereen komt uit een vrouw voort en hunkert dus naar een vrouw. Dat geldt voor mannen en die kunnen terecht bij hun vrouw, maar het geldt ook voor vrouwen meer dan de meeste zullen toegeven, want het blijft wel enigszins taboe. Het is niet voor niets dat veel vrouwen vallen op feminiene mannen. Ik ook."
"Mijn eerste vriendje, we noemden hem Knorre, was ook zacht, hij kon heel goed luisteren. Hij is later hoogleraar Afrikanistiek geworden. Het was op de middelbare school, ik zal een jaar of veertien zijn geweest. Na een schoolfeestje kwamen we terecht op het Frederiksplein, de galerij van het Paleis voor Volksvlijt was er nog. We vrijden daar, vrij onschuldig, en dat werd onderbroken door een enorme oom agent. Ik denk dat hij mij wilde beschermen, in elk geval bracht hij me naar huis. We woonden dichtbij, aan de Amstel."
"Mijn moeder raakte totaal van slag en zag van alles met mij misgaan. Contacten met jongens werden verboden en mijn oudere broer kreeg de opdracht mij te bespioneren. Dat deed hij nog ook. Ja, dat heb ik hem enorm kwalijk genomen."
23 mei 2011