Het Wereld Jeugd Festival in Moskou
Duizenden kelen scandeerden 'Mir, mir, mir'
Foto: Deelnemers speldje WJF Moskou 1957
Voor Roel Walraven, voormalig CPN-wethouder in Amsterdam, was het vertrek naar het Wereld Jeugd Festival in Moskou, zomer 1957, onvergetelijk. 'Stel je voor, een half jaar na de Hongaarse opstand, waarbij we met stenen werden bekogeld, midden in de Koude Oorlog, stonden er meer dan zevenhonderd mensen klaar op het Centraal Station voor de reis naar de Sovjet-Unie. Het werd gewoon omgeroepen: 'De extra trein naar Moskou staat gereed op het vijfde perron'.'
Dat het 'gewoon werd omgeroepen,' zonder hatelijke toevoegingen,
daar keken communisten van op. Zij rekenden in de vijandelijke
buitenwereld altijd op een veeg uit de pan.
Nog nooit waren er zoveel Nederlanders naar een jeugdfestival
gegaan. Het merendeel was communistisch gezind, maar er zaten
zoals gebruikelijk andersdenkenden tussen. Renate Rubinstein,
een van hen, schatte hun aantal op een stuk of vijftig. De bekendste
waren de toneelspeelster Mary Dresselhuys en haar echtgenoot Viruly,
de beroemde piloot. Het duo - bijgenaamd Kunst- en Vliegwerk -
was de maximumleeftijd van dertig jaar allang te boven, ze gingen
dan ook als 'bijzondere gasten'.
Het Nederlands organisatiecomité stond onder leiding van Peter Boevé. Hij was ongetwijfeld uitverkoren omdat hij geen communist was. In het CPN-georiënteerde blad Jeugd werd hij zelfs geïntroduceerd als lid van de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD. Gezeglijk was Boevé in ieder geval, hij 'veroordeelde' na afloop van het festival samen met zijn adjunct, het latere kamerlid Joop Wolff, de artikelen die Rubinstein - anoniem overigens - in Het Parool over het feest had geschreven. Die stukken droegen niet bij 'tot wederzijds respect en de vreedzame betrekkingen' tussen het Nederlandse en het Sovjetvolk. Later zouden we de liberaal Bouvé nog tegenkomen in clubjes als de Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland en het Albanië-comité.
Net als bij de andere festivals ging het in Moskou om de internationale ontmoeting, veel pleidooien voor vriendschap en vrede, sportwedstrijden en culturele manifestaties, waar soms ook nog wat prijzen aan verbonden waren. Nederland deed aan cultuur in Moskou: Dolf Kruger won een gouden medaille op het onderdeel fotografie, Carel Porcelijn haalde de finale in het blokfluitconcours, Will Spoor ging weg met brons bij pantomime.
Maar de Nederlandse organisatoren maakten merkwaardig genoeg meer ophef van de volksvermaken: Zo werd de illusionist Pietro Nakaro uitgezonden, hier beter bekend als de 'Februaristaker' Piet Nak, en stond er een optreden genoteerd van het acrobatiektrio De Osmani's. Florrie Rodrigo zorgde traditiegetrouw voor een ballet met haar leerlingen, op de piano begeleid door Chaim Levano. Dit keer was het stuk 'De Nachtwaker' ingestudeerd, over muzieknoten die uit een orgel verdwenen. Een toelichting: 'Nadat twee van de muzieknootjes zijn weggelopen, raakt de hele boel in de war. Hieruit blijkt dus dat niemand gemist kan worden en dat men op elkaar moet kunnen steunen en vertrouwen.'
Zonder twijfel speelde het pierement van 'Baas Bonewit' een rol in het ballet. Wouter Gortzak heeft levendige herinneringen aan dat draaiorgel: hij zou, samen met Bonewit, zorgen dat het in Moskou terechtkwam maar raakte het onderweg kwijt.
Gortzak: 'Dat ding ging op de boot naar Riga en zou daarna op de trein naar Moskou worden gezet. Tot Riga was er niets aan de hand. Het geval ging in een vrachtwagen naar het station, en wij er achteraan, in een personenwagen. Riga was toen een gesloten stad waar veel luchtoefeningen werden gehouden. Dus plotseling was daar luchtalarm. Dat was gauw weer voorbij, maar ondertussen was ons orgel wel uit het zicht verdwenen. Het verscheen niet op het station, het had trouwens ook helemaal niet op die trein gekund, die Russen hadden gedacht dat het om een buikorgeltje ging.' Gortzak stapte toch maar in nadat hij de verzekering had gekregen dat het orgel de volgende dag alsnog op het station van Moskou kon worden opgehaald. Gortzak: 'Maar natuurlijk kwam er niets. En die orgeldraaier werd steeds nerveuzer. Als hij 's nachts een vrachtauto hoorde, riep hij hoopvol, op steeds hoger toon, 'Ja, ja, ja...' liep dan naar het raam van de hotelkamer om daar weer teleurgesteld 'nee' te zuchten.' Na drie dagen kwam het toch nog goed. Gortzak: 'Die chauffeur uit Riga wou wel eens naar Moskou, dus had besloten het pierement zelf maar te gaan brengen.' Baas Bonewit heeft er nog veel succes mee gehad op het Rode Plein, al mocht hij tot zijn teleurstelling niet mansen.
Gortzak denkt bij dat festival vooral aan het overheerlijke eten - 'We werden echt in de watten gelegd' - en aan een aardig conflict: 'Levano had tabak van al dat vredesgedoe, dat 'Mir, mir, mir' uit duizenden kelen, en dat zei hij ook. Waarop Piet Nak zo kwaad werd dat hij een vaas pakte om die naar Levano's hoofd te gooien. Levano bukte, zodat de vaas een van die Osmani's raakte. De onderman nota bene, dat heeft het optreden van de acrobaten geen goed gedaan.'
Roel Walraven is dat geroep om 'mir' evenmin ontgaan. Maar hij twijfelt ook nu nog geen moment aan de oprechtheid. 'Honderdduizenden mensen juichten ons langs de weg toe, gaven ons kopeken, kleine cadeautjes, ze waren opgetogen. Dat kan niet geregisseerd zijn.' Dat het festival in ieder geval voor een deel van de Moskovieten een sensatie was, blijkt nog uit een andere bron: In een film van de journalist Constant Meijers over popmuziek in de Sovjet-Unie zegt een muzikant dat het festival een doorbraak betekende: voor het eerst maakten Russen kennis met moderne westerse muziek. Misschien had het enthousiasme van de bevolking ook te maken met een werkelijk gevoelde oorlogsangst, die de regering zeker niet probeerde weg te nemen. Dit waren tenminste vredelievende westerlingen, die een aanmoediging goed konden gebruiken.
Voor de meeste Nederlandse deelnemers was het bezoek aan Moskou een prachtige belevenis, en dat terwijl honderdtwintig van hen nog twee dagen in het ziekenhuis belandden. Het ging om een stevige verkoudheid, maar de Russische artsen wilden geen risico nemen, of wellicht wilde de regering wat al te enthousiast wijzen op de voorbeeldige gezondheidszorg. Maar de eindindrukken waren, althans in het blad Jeugd, positief. Ad Willems was tot zijn eigen verbazing voorgesteld aan de bioloog Lysenko, een tweede had de componist Eissler ontmoet en weer een ander stelde vast dat 'van die kletspraat over terreur geen woord waar kan zijn'. 'Dan was de houding van de mensen op straat en in de huizen en ook de verhouding tussen bevolking en politie wel anders geweest.'
Na afloop van het festival werden de deelnemers binnengehaald in een uitverkocht Bellevue. In twintig andere plaatsen werden daarna nog vergaderingen gehouden waarop verslag werd gedaan van het festival, uiteraard in positieve termen. Renate Rubinstein hoorde dan ook niet tot de sprekers. Zij had veel armoede gezien, veel angstige Russen, en had wel onwaarschijnlijk veel microfoons geteld die stiekem gesprekken moesten opnemen. En ze had zich zeer geërgerd aan sommige Nederlandse communisten, die daar steeds weer verklaarden dat het levenspeil van de Nederlandse arbeiders allerbelabberdst was en dat ze wellicht na terugkeer in Nederland zouden worden gearresteerd vanwege hun politieke overtuiging. Maar ze had toch ook een profeet gesproken, een liefhebber van de stem van Doris Day, die vroeg hoe ze eruitzag, want in de bioscoop werden de films met Doris Day niet gedraaid. En hij zei wat treurig: 'Als ze grootmoeder is zullen we haar films misschien wel te zien krijgen.' Die man heeft gelijk gekregen.
12 januari 1994
(Een kleine kanttekening bij dit verhaal: In 2004 schreef Frits Hoekstra het boek "In dienst van de BVD." Daaruit bleek dat de geruchten dat Peter Boevé een collega van hem was bij de Inlichtingendienst juist waren.)