Het Wereld Jeugd Festival
In Helsinki werd Hollanti gemakshalve Alankomaat
Op het eerste Wereld Jeugd Festival, 1947 in Praag, voetbalden de Bohemians Praag tegen Rode Ster Belgrado. De eindstand was 1-1. Naar aanleiding van dat gelijkspel schreef het blad van het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond, toen al vrij nauw gelieerd aan de CPN: 'Aan die zijde van het stalen gordijn lijken alle volkeren even jong en sterk. Een symbool?'
Cubaanse zegel ter ere van Wereld Jeugd
Festival 1962, Helsinki
Op dat eerste festival waren maar een paar Nederlanders. En ze
hielden zich een beetje gedeisd, want, vonden ze zelf, Nederland
moest zich schamen voor het optreden in Indonesië. 'Wij zijn een
natie geworden die een vrij volk overviel, een natie die voorlopig
het recht verloren heeft, zich tot de vrije volkeren te rekenen.
Slechts de arbeidersklasse en de arbeidersjeugd kunnen de schande
uitwissen.'
De onafhankelijkheid van Indonesië wiste de schande in voldoende mate uit en de festivals zouden ruim vijftien jaar lang hoogtepunten worden in de communistische cultuur. De manifestaties, met zang, muziek, dans, veel sportwedstrijden, veel ontmoetingen en openings- en sluitingsplechtigheden die aan de Olympische Spelen doen denken, waren toegankelijk voor alle jongeren beneden de dertig. De organisatie was in handen van de communistisch georiënteerde Wereldfederatie van Democratische Jeugd. Centraal stonden altijd de vrede en de vriendschap tussen de volkeren.
In de Koude Oorlog werd het festival buiten de communistische kring genegeerd dan wel belachelijk of verdacht gemaakt, zodat het grootscheepse feest als vanzelf een communistisch karakter kreeg. En niet te ontkennen valt dat de begrippen vrede en vriendschap tijdens zo'n festival anders werden geïnterpreteerd dan bij voorbeeld onder westerse liberalen. Toch kwamen er altijd wel andersdenkenden, de communisten legden uiteraard de nadruk op die brede basis en omhingen iedere buitenstaander die bereid was mee te gaan bijkans met bloemen.
Naar het tweede feest, Boedapest 1949, gingen al een stuk of twintig Nederlandse jongeren. Het plan was de trein te nemen, maar door de explosieve politieke situatie van dat moment gingen verschillende grenzen dicht voor het gezelschap. Uiteindelijk werd een oude Tsjechische Dakota ingezet die de delegatie naar Praag zou brengen, de reis zou worden voortgezet met de trein.
Een van de deelnemers, de mimespeler Rob van Reijn, kan zich die vlucht zeer goed voor de geest halen: 'Ik zeg nog tegen de jongen naast me, wat leuk die vlammen uit de motor, echt ouderwets. Kort daarna maakten we een noodlanding op het militaire vliegveld van Neurenberg, dat in de Amerikaanse zone lag. We werden omsingeld en gefouilleerd en naar een kazerne gebracht, waar we vierentwintig uur op een appel en een boterham moesten doorbrengen. Ondertussen werd het toestel gerepareerd, en zo kwamen we via Praag toch nog in Boedapest aan. Het station zag zwart van de mensen. Muziekgroepen, bloemen, we werden binnengehaald als helden die uit imperialistische gevangenschap waren ontsnapt.'
Hoewel Van Reijn in zijn herinnering daar 'helemaal niets heeft gedaan', vermaakte hij zich uitstekend, behalve tijdens de afsluiting, waarbij alle delegaties in een bomvol stadion defileerden voor partijleider Rakosi. 'De toeschouwers scandeerden 'Rakosi, Rakosi', ondertussen moesten we uren stilstaan in de brandende zon met een citroen tegen de dorst. Ik was politiek niet zo bewust, gewoon links zoals iedereen uit mijn milieu toen, en had geen benul in welke merkwaardige politieke arena ik verzeild was geraakt.'
Een andere deelneemster maakte een klein dagboekje van de reis dat in Studie en Strijd, het blad van de communistisch gezinde scholierenbond OPSJ, werd afgedrukt. Het is een doorlopend spektakel in haar ogen. 'Ongewassen, slaperig, zo uit bed, dansen we op straat met de jongens van de verzekeringsbank.' De zaterdag was 'de dag van het brood'. 'Elk jaar biedt de regering de bevolking iets aan, deze keer verlaging van de broodprijs.'
Reizen was aan het begin van de Koude Oorlog vaak ingewikkeld - zelfs voor de Bondsrepubliek was een visum nodig, vanuit West-Duitsland kon je de DDR niet in, en er waren nog veel meer obstakels. Roel Walraven, jarenlang voorzitter van het ANJV, zat in een groepje dat na het festival van 1951 uit Berlijn trachtte terug te keren. Die tocht zou een dag of tien duren, diverse grenzen waren gesloten, uiteindelijk kwamen ze via Wenen - toen net als Berlijn een gedeelde stad - met de trein in Parijs aan. De trein werd apart gezet en de Parijse politie dreef de festivalgangers, Fransen en Nederlanders, uit angst voor een demonstratie, in overvalwagens. Ze werden aan de rand van de stad weer vrijgelaten, later zou de Amsterdamse commissaris Koppejan deze methode nog overnemen.
Het politieoptreden had ook een gunstige kant. Normaal zouden de reizigers hun treinkaartje op het station moeten afgeven. Dat dit nu niet doorging was een hele opluchting, een kaartje hadden de Nederlanders zich niet kunnen permitteren, ze waren al dagen blut. Een in Parijs wonende Nederlander, die het clubje zag staan, gaf vijfhonderd franc, maar dat was niet meer dan een paar gulden. Walraven: 'De Franse kameraden zorgden voor eten en onderdak, maar hoe we terug moesten, geen idee. We besloten voor die vijfhonderd franc in een kiosk sigaretten te kopen. Toen bleken het Zwitserse francs te zijn, en die waren veel waard! Voor negentien mensen konden we een enkele reis Rotterdam kopen.'
Walraven kan nog steeds enthousiast worden over die festivals. De ontmoetingen, de vriendschappelijkheid. En in de voorbereiding de inzamelacties voor het reisgeld. 'De gewone jeugd ging zomaar de grens over, dat was uniek. Ik was de eerste van mijn familie die naar het buitenland kon, op een verjaardag ging mijn paspoort van hand tot hand, niemand had ooit zo'n ding gezien. Later kregen communisten vaak helemaal geen paspoort meer, maar dat is een ander verhaal.'
Wouter Gortzak was op dat festival in Berlijn leider van de Nederlandse sportdelegatie. Gortzak: 'Dat was al een kleine delegatie, er zou alleen een volleybalploeg gaan en die stelde ik samen. Maar op het laatste moment trokken die volleyballers zich terug. Omdat Nederland dan helemaal niet meer zou meedoen, werd mij gevraagd scheidsrechter te worden. Ik was dus de hele delegatie, maar in Berlijn stonden twee bussen voor me klaar, en ik had zes kamers tot mijn beschikking.'
Over die sportwedstrijden op de festivals moet niet te min worden
gedacht, het Westen deed niet of nauwelijks mee, maar de Oost-Europese
landen stuurden hun beste mensen, er zijn wereldrecords atletiek
gebroken, de legendarische Zatopek was op diverse festivals een
gevierde verschijning. Nederland zocht het meer in de cultuur:
Rob van Reijn trad op in Boekarest, 1953. Het heeft hem nog behoorlijk
opgebroken.
Van Reijn: 'Een paar jaar later zou ik samen met de Franse chansonnière
Patachou een show krijgen op Broadway. Er waren als afspraken
gemaakt voor twee Ed Sullivan-shows. Vlak voor vertrek kreeg ik
bericht dat ik geen visum kreeg voor Amerika vanwege dat optreden
in Boekarest. Ongelooflijk, Ik dacht nog: 'Was ik nu maar echt
communist geweest, dan had het nog zin gehad'.'
Het balletgroepje van Florrie Rodrigo was op menig festival present, Joris Ivens was er in 1955 bij in Warschau, net al Piet van Staveren, die net jaren gevangenisstraf had uitgezeten wegens zijn weigering als militair naar Indië te gaan. Een jonge deelneemster was enthousiast over het grote circus in Warschau: 'Er zat een beer op een motorfiets en die had een klein beertje achterop.'
Het grootste festival zou zich in Moskou afspelen in 1957, vierendertigduizend deelnemers onder wie meer dan zevenhonderd Nederlanders. Daarover volgende week meer. Vijf jaar later werd in Helsinki het laatste festival gehouden waarin CPN'ers actief waren. In 1964 verbrak de CPN door het conflict Moskou/Peking, waarbij de partij weigerde te kiezen, veel internationale betrekkingen.
Bij die tweespalt in de communistische beweging speelde de Nederlandse delegatie in Helsinki nog een opmerkelijke rol. Tijdens het openingsdefilé kwamen de landen traditioneel in alfabetische volgorde binnen. Dat kwam wel erg slecht uit, Albanië zou dan vooraan lopen, en dat was gezien de openlijk pro-Chinese rol van dit land buitengewoon pijnlijk. Daar werd iets op gevonden: Nederland wordt in Finland over het algemeen Hollanti genoemd, maar de formele naam luidt Alankomaat. Walraven: 'En dus liep Alankomaat met onze drumband trots vooraan. We hadden niets in gaten, het viel ons alleen op dat de Albanezen werden tegengehouden, die hadden kennelijk toch eerst gewild.'
'Pas veel later werden we wat wantrouwend, en dat daar reden voor was hoorde ik op het congres van de Italiaanse Communistische Partij in 1975. Daar ontmoette ik de vrouw weer die dat festival toen leidde. Ze was nu in Rome namens de Finse partij. Ik vroeg haar tussen neus en lippen door hoe Nederland heet in het Fins. Ze dacht even na, herinnerde zich dat festival weer en zei opgetogen: 'Had ik bedacht!'
5 februari 1994