Drie generaties bij de Roxy
Catharina de Goede (1916) wilde diep in haar hart boekhouder worden. Het is er niet van gekomen. Ze werd vooral echtgenote en minnares, moeder en grootmoeder. Maar punctueel. Inez de Goede (1970): "Oma, U lijkt wel een prinses"
'De familieopbouw is wat verwarrend. Kit, zoals ze werd genoemd, is de moeder van mijn vader, maar hij heet De Goede, want hij kwam voort uit een verhouding die oma jarenlang had met een getrouwde man.
In 1935 trouwde ze met de muzikant Martin Sterman, de broer van de wat bekendere acteur Otto. Het gezin Sterman woonde naast het gezin De Goede in West. Ze ging met hem naar Parijs en naar Biarritz. Ik heb begrepen dat het een zeer romantische tijd voor haar was, maar dat hij uiteindelijk toch niet zo lief bleek. Ze moest altijd op hem wachten, dat heb je met artiesten. Ze probeerde een goede echtgenote te zijn.
Een paar jaar geleden heeft David de Jongh een documentaire over Sterman gemaakt. Daarin komt oma ook ter sprake, hij zei alleen over haar dat ze een waardeloze huisvrouw was. Dat vond ik niet aardig.
In de oorlog heeft ze nog een verhouding gehad met een Zaanse fotograaf, Fred Kroon. Dat leek haar wel wat, een fotowinkeltje daar. Na een jaar ging het al mis, maar die tijd heeft wel prachtige foto's van haar opgeleverd.
Na de oorlog heeft ze gewerkt in een hotel aan de Amstel en in de garderobe van Carré. Daar heeft ze jammer genoeg nooit verhalen over verteld. En die getrouwde man kwam dus in haar leven. Maar van mannen was geen sprake meer toen ik geboren werd.
In mijn kindertijd heb ik jarenlang in Frankrijk gewoond, met mijn moeder en haar vriend. Dat ging niet altijd soepel. En in de vakantie logeerde ik dan bij oma. Dat was heerlijk. De regelmaat vooral. 's Ochtends kwam ik bij haar liggen en daarna perste ze voor zichzelf grapefruits uit en voor mij sinaasappelen. We deden boodschappen, we deden een spelletje. Niks spectaculairs, maar voor mij was het een verademing. Voor ze naar bed ging, haalde ze haar haarkam weg en dan viel dat prachtige haar over haar schouders. 'Oma, u lijkt wel een prinses,' zei ik. Ik bleef altijd u zeggen. Dat stelde ze ook op prijs, heeft ze me later verteld.
In Frankrijk kreeg ik iedere maand een pakje van haar. Daarin zaten vier Tina's - waar ze speciaal voor mij een abonnement op had genomen - brieven van haar en van mijn vader, krantenknipseltjes en andere kleine dingetjes die ze voor mij bewaarde. Die pakjes waren de levenslijn met mijn familie in Amsterdam. De teleurstelling was groot als de factrice met haar gele autootje langs onze heuvel reed zonder te stoppen.
Ze is ook nog naar de moedermavo gegaan. Ze had ooit boekhouder willen worden. Ja, dat is een merkwaardige roeping. Mijn vader en ik misten die roeping, maar wij zijn het wél geworden.
Eind jaren tachtig ging ik regelmatig met mijn vader het uitgaansleven in. Soms ging oma dan mee. Stonden we, drie generaties, samen op de dansvloer van Roxy.
Dat weet ze allemaal niet meer, ze woont nu bij mijn oom Gerard, van haar geheugen is niet veel meer over. Maar meestal herkent ze me wel en dan zegt ze: 'Dag kindje'."
5 augustus 2009