Antennes als metafoor voor het heilig kruis
Een Amsterdams leven in foto's
Foto: Eddy Posthuma de Boer
Eddy Postuma de Boer: "Hier aan het begin van het Singel, in het tweede huis van links, ben ik verwekt. Mijn vader was er filiaalhouder van de kruidenierszaak Van Amerongen. Toen de Stadionbuurt werd opgeleverd, kreeg hij aan de Marathonweg een winkel in beheer en daar groeide ik op. Inmiddels is het denk ik het onaantrekkelijkste stukje gracht van Amsterdam, van de vier winkelpanden zijn er drie een coffeeshop en de laatste stond leeg want werd verbouwd. Tachtig jaar geleden zal het er keurig aangeharkt hebben uitgezien.
Mijn vader vertelde eigenlijk maar één ding uit die tijd, over de haringkar die er stond. Die staat er nu nog trouwens, al is het nu een kraam. Maar vroeger waren dat dus karren, die de koopman elke nacht weer in een stalling moest zetten. Mijn vader heeft de stang van die kar, waar de haringman hem aan voortduwde, een keer met groene zeep ingesmeerd. Groene zeep verkocht hij zelf. En toen is hij voor het raam gaan kijken hoe die man daar mee worstelde, hij kreeg die kar 's avonds niet meer van zijn plaats. Te lullig voor woorden natuurlijk, maar toch leuk. Eigenlijk was het niets voor hem, Misschien heb ik het daarom ook zo goed onthouden.
Ernaast staat een huis met in de gevelrand geschreven 'God is mijn burgh'. Daar heb ik in 1964 nog veel plezier van gehad. Ik was toen vaste fotograaf voor het satirische programma Zo is het toevallig ook nog eens keer met onder anderen Joop van Tijn, Rinus Ferdinandusse, Mies Bouwman en Jan Blokker. Een club erg leuke mensen. Mijn foto's waren illustraties, bewegende beelden waren toen nog niet zo belangrijk. Roemrucht werd de sketch Beeldreligie waarin presentator Peter Lohr een gebed uitsprak waarin het televisiebeeld de plaats van de Heer had ingenomen. Ik moest daken met tv-antennes fotograferen, de antenne stond model voor het kruis. Ik stuitte op dit pand, dat toen nog vol stond met antennes. Die sketch leidde tot rellen, drollen in de brievenbus van Mies Bouwman en dat soort zaken. Voor mij was dat pand met die spreuk een geschenk uit de hemel natuurlijk."
23 juli 2011