Voor rijst, snoep en wijze raad

Toko Kai Hing

buurtwinkels Toko Kai Hing Foto: Peter Schrijnders

De eerste vijf jaar had Kai Hing Li (1944) met zijn toko zo'n beetje het rijk alleen in de Bijlmer. Hij komt uit de Chinese provincie Guangzhou, ging in 1962 naar Paramaribo, waar hij een levensmiddelenwinkel begon in de Dr. H.D. Benjaminstraat. Die winkel wordt nog door familie gedreven. In 1974 kwam hij met vrouw en kinderen naar Amsterdam. Een jaar later begon hij toko Kai Hing in Ganzenhoef. Inmiddels zijn er, denk Li, wel een stuk of twintig toko's in de Bijlmermeer.

Het was geen grote zaak, maar het ging goed, met veelal zelf uit Hongkong geïmporteerde spullen en een klandizie die voor tachtig procent uit Surinamers bestond. En nu nog ziet hij dames van in de zestig die hij als kind heeft ontmoet in de Benjaminstraat.

De ellende van Ganzenhoef heeft hij meegemaakt, maar niet zozeer aan den lijve. "Nou ja, twee keer heb ik gevochten, dieven vastgepakt en vastgehouden tot de politie kwam. Met behulp van personeel hoor."

Li spreekt drie varianten Chinees, Nederlands natuurlijk en Sranan Tongo, het huiselijke Surinaams. En dat scheelde. "En daarbij is hij heel sociaal," zegt zoon Ramon Li, die nu al weer een jaar of tien de leiding heeft en de verhuizing naar het nieuwe pand in Ganzenpoort begeleidde. "Wie honger heeft, krijgt van hem een broodje en die traditie zet ik voort."

Ramon (1978) leefde als kind in twee werelden. Ze woonden destijds in Almere en van maandag tot en met vrijdag had hij Nederlandse vriendjes, maar in het weekeinde was hij in de toko. "Voor mijn eerste functie werd ik op een baal rijst bij de vierde stelling gezet en moest ik opletten of er gestolen werd. En al snel kreeg ik de leiding van de afdeling zeep. Ik was acht jaar en je zou het kinderarbeid kunnen noemen, maar ik vond het enig."

"De toko was en is een ontmoetingspunt. Bij Albert Heijn leggen de mensen hun problemen niet op tafel, dat doen ze hier wel uitgebreid en luidruchtig. Het is hier een drukte van belang."

De oude Li voelt zich vooral Surinamer en Chinees, Ramon voelt zich Nederlander en Chinees. Hij heeft volop Nederlandse vrienden, maar zijn vrouw is ook van origine Chinees. Met haar spreekt hij Nederlands, want Chinees kreeg zij thuis niet mee en hij overlegt regelmatig met andere Chinese ondernemers. "Wij zijn anders dan mensen van de vorige generatie. Typisch voor hen was dat ze niet konden delegeren. Wij hebben door dat we onze handen vrij moeten houden en ons moeten concentreren op de toekomst van ons bedrijf."

Want de tijden zijn niet eenvoudig. Ook in de tokobranche zijn schaalvergroting en concentratie aan de orde. Er zijn ketens als Oriental actief en Kai Hing is geen klein zaakje dat zich er wel doorheen ritselt, maar met een man of tien personeel evenmin een erg grote zaak. Ramon breidt uit op een ander gebied: import en distributie voor derden. "Vooral uit Zuid-Amerika in China is alles zo grootschalig, daar speel ik als inkoper een enkele rol."

De toekomst voor zijn winkel ligt in specialisatie in levensmiddelen en lekkernijen die in de landen van herkomst aan de top staan. Ahomka bijvoorbeeld, een extreem smakend gembersnoepje dat in Ghana populair is. Of Mary Janesnoepjes, oorspronkelijk Amerikaans, maar overgewaaid naar de Caraïben, als het goed is krijgen die ook hier wel liefhebbers.

Ramon heeft nog geen kinderen. Maar hij weet: een kind van hem moet in de zaak. Niet per se voor altijd, maar het moet er in elk geval mee kennismaken. Best kans dat we over tien jaar een kleine Li op een baal rijst zien zitten.

2010